Wat is Diabetes bij Knaagdieren?
Diabetes is een aandoening waarbij het lichaam de suikers uit voeding niet (voldoende) kan opnemen, gebruiken en opslaan. Het resultaat hiervan is een verhoogde suikerwaarde in het bloed. Dit wordt ook wel hyperglycemie genoemd. ALLES BEGINT BIJ DE KNAAGDIER VOEDINGHet lichaam heeft voedingstoffen nodig om te kunnen functioneren, deze worden verkregen uit de voeding die we de dieren geven. Een goede gezondheid valt en staat dus met een juiste voeding die is afgestemd op de voedingsbehoefte van het dier. De voeding bestaat hoofdzakelijk uit lipiden (vetten), proteïnen (eiwitten) en gluciden (suikers, zetmeelproducten). Deze elementen leveren het lichaam de energie die het nodig heeft om te functioneren. Als een dier eet gaat zijn suikerspiegel omhoog. Dit komt doordat de gluciden hoofdzakelijk veranderen in glucose. De pancreas (alvleesklier) merkt deze verhoogde glycemie (suikerwaarde in het bloed) en geeft op zijn beurt insuline af zodat de glucose kan doordringen in de lichaamscellen. Insuline is een hormoon die het mogelijk maakt dat de glucose kan doordringen in spieren, het vetweefsel en de lever, maar ook in de omzetting van glucose in vet voor een later moment. Zonder insuline komt suiker niet in de cellen en blijft het dus in het bloed. Er zijn grofweg 4 typen diabetes: Type 1, Type 2, MODY en zwangerschapsdiabetes. TYPE 1 DIABETES BIJ KNAAGDIERENBij diabetes type 1 gebeurd iets heel bijzonders. De oorzaak lijkt een ontstekingsmechanisme te zijn waardoor het lichaam opeens en uit het niets antilichamen aanmaakt tegen zijn eigen pancreas en de betacellen aanvalt. Het deel van de pancreas dat zich bezighoud met insuline productie wordt dan juist verwoest. De pancreas kan dan helemaal geen insuline aanmaken en dus helemaal geen glucose meer omzetten in iets bruikbaars. Als het lichaam van een dier helemaal geen insuline kan aanmaken is de enige behandeling insuline toedienen. De dosis moet exact worden afgestemd op de suikerwaarden en in het bloed maar ook op de aard van de maaltijd. Bij mensen gebeurd dit door enkele malen per dag onderhuids insuline in te spuiten. Bij knaagdieren is dit vele malen lastiger. Bekijk hier welke behandelmogelijkheden er zijn. Als er te veel glucose in het bloed is zal het lichaam op andere manieren proberen deze weg te werken. Dit gebeurd dankzij de nieren die het bloed filteren. De grote hoeveelheid glucose belast de dieren behoorlijk en daardoor zien we heel veel drinken en heel veel plassen terug bij dieren met diabetes. DIABETES TYPE 2 BIJ KNAAGDIERENDiabetes type 2 is zeer nauw verbonden met de voeding. Door langere tijd een verkeerde voeding te geven kan dit diabetes type ontstaan. Zoals we weten gebruikt het lichaam insuline om glucose om te zetten in iets bruikbaars voor het lichaam. Dit systeem werkt normaal gesproken perfect en zonder problemen, maar als de voeding veel glucose bevat, maar ook door het verouderingsproces, kunnen de cellen in het lichaam geleidelijk aan een weerstand opbouwen tegen insuline. Het gevolg hiervan is dat de pancreas meer insuline moet aanmaken om de glucose te kunnen omzetten. Dit wordt de pancreas op den duur te veel. Wat je dan ziet is dat de pancreas simpelweg niet meer voldoende (kwalitatieve) insuline kan aanmaken om de suikerwaarden in het bloed te reguleren. Hierdoor ontstaat chronische hyperglycemie oftewel diabetes type 2. Het vervelende aan diabetes type 2 is dat het heel lang geen symptomen hoeft te geven. Bij een verkeerd dieet wordt het gewoon met de dag een beetje erger totdat het zo erg is dat de symptomen verschijnen en er geen weg terug meer is voor het dier. Diabetes type 2 is niet te genezen. Het is niet meer terug te draaien. Wel kunnen de symptomen behandeld (verhoogde suikerwaarde in het bloed) worden door met name het dieet aan te passen. SYMPTOMEN VAN DIABETES BIJ KNAAGDIEREN
INSULINE EN GLYCEMIEGlycemie is de stofwisseling van suiker in het lichaam. Hierbij wordt gebruik gemaakt van receptoren in de celmembranen en in de hersenen. De glycemie wordt dus geregeld door het hormoon insuline. Als een dier suiker eet wordt dit vrijwel meteen gedetecteerd en krijgt de pancreas een seintje dat het insuline moet aanmaken. Dit zorgt ervoor dat er suiker in de cellen komt. Vervolgens wordt de insuline naar de lever afgevoerd, deze slaat het suiker in de vorm van glycogeen (vet) op. Elke keer als een dier suiker binnen krijgt wordt er insuline vrijgegeven in de juiste verhouding. Dat betekend hoe meer suiker het lichaam binnenkort hoe meer insuline er moet worden aangemaakt. Insuline is een heel sterk hormoon dat twee belangrijke hoofdfuncties heeft, zorgt dat suiker in de cellen komt en zorgt voor de opslag van niet verbruikte suiker in de vetcellen. Cellen hebben speciale insuline receptoren die dit hormoon detecteren. Zodra insuline aan de deur staat doet de cel letterlijk de deur voor haar open en laat de suiker binnen. Het is dus belangrijk dat de insuline aan de deur blijft kloppen. Zonder insuline krijgt de suiker geen toegang tot de cel en zal de cel zonder voeding sterven. Je kunt je voorstellen dat dit bij diabetes type 1 voor levensgevaarlijke situaties kan zorgen. De binnen gelaten suiker dringt binnen in de cel en voorziet deze van energie (voeding). Dit is de weg die suiker aflegt in het lichaam
|